'DE STAD ADEMT'
NL
Tijd geven aan beton
Brutalistische gebouwen bevinden zich op een kantelpunt: nog te recent om als erfgoed te worden erkend, maar vaak al afgedankt als hinderlijk en verouderd. Toch vormen net hun stevige, expressieve structuren een krachtige basis voor nieuwe invullingen.
Het voormalige C&A-gebouw in Kortrijk, van Léon Stynen en Paul De Meyer, maakt deel uit van een reeks modernistische warenhuizen in de belangrijkste Belgische centrumsteden. Terwijl vergelijkbare gebouwen in Gent en Antwerpen al bescherming genieten, blijft erkenning in Kortrijk voorlopig uit — opvallend, gezien de gelijkaardige kwaliteit en ligging.
De meest duurzame ingreep is vaak om een gebouw niet te slopen, maar het aan te passen aan nieuwe noden. Als architect en burger voel ik de verantwoordelijkheid om hierover na te denken. ‘DE STAD ADEMT’ is een voorstel voor een verticaal gelaagd stadspark. Een structuur die de bewoners zelf kunnen toe-eigenen en gebruiken, in een stad die groeit en verdicht.
Veel sloopprojecten vertrekken vanuit economische motieven, zonder een ruimtelijke meerwaarde te garanderen. Vaak worden dergelijke panden vervangen door appartementen met een hogere bevolkingsdichtheid, wat leidt tot een toenemende druk op de omgeving — een effect dat zelden vooraf ruimtelijk wordt doorgerekend. Stedenbouwkundige instrumenten die deze impact op voorhand in kaart brengen, ontbreken vaak of worden niet toegepast.
Moeten we hier niet beter over nadenken op stedelijk niveau? Nu bevinden we ons in Kortrijk in een relatief zeldzame balans tussen open ruimte en bebouwing, met publieke parken, het Leielandschap en voldoende ademruimte. Hoe behouden we deze kwaliteit in een context van voortdurende verstedelijking?
Het gebouw in kwestie staat op een A-locatie en is gegeerd om te laten ‘opbrengen’, vaak vertaald in maximale verdichting. Maar wat betekent ‘opbrengen’ voor de stad zelf, en voor haar inwoners? Kunnen we de bestaande betonstructuur niet net openwerken, perforeren, en transformeren tot een publieke structuur die ademruimte genereert?
Dit project stelt de vraag centraal hoe we in de toekomst met onze bestaande gebouwvoorraad omgaan, en hoe we vanuit architectuur kunnen bijdragen aan een gezondere, ruimtelijk doordachtere stad.
EN
Giving time to concrete
Brutalist buildings are at a tipping point: still too recent to be recognized as heritage, yet often already dismissed as obsolete or burdensome. And yet, it is precisely their solid, expressive structures that offer a powerful foundation for new purposes.
The former C&A building in Kortrijk, designed by Léon Stynen and Paul De Meyer, is part of a series of modernist department stores in major Belgian city centers. While similar buildings in Ghent and Antwerp are already protected, recognition in Kortrijk is still lacking — notable, given the comparable quality and location.
The most sustainable intervention is often not to demolish a building, but to adapt it to new needs. As an architect and citizen, I feel the responsibility to reflect on this. "THE CITY BREATHES" is a proposal for a vertically layered urban park — a structure that residents can appropriate and use, in a city that continues to grow and densify.
Many demolition projects are driven by economic motives, without guaranteeing any spatial added value. Often, such buildings are replaced by apartment blocks with higher population density, leading to increased pressure on the surroundings — an effect that is rarely spatially calculated in advance. Urban planning tools to map this impact ahead of time are often lacking or not applied.
Shouldn’t we be thinking more critically about this on a city-wide level? At present, Kortrijk still enjoys a relatively rare balance between open space and built environment, with public parks, the Leie river landscape, and sufficient breathing room. How can we preserve this quality in the face of ongoing urbanization?
The building in question sits on a prime location and is coveted for its potential to “generate returns,” often translated into maximum densification. But what does “generate returns” really mean for the city itself, and for its inhabitants? Can’t we instead open up the existing concrete structure — perforate it, transform it — into a public framework that creates breathing space?
This project places at its core the question of how we will deal with our existing building stock in the future, and how architecture can contribute to a healthier, more spatially thoughtful city.